Als ik mandala's in één woord moet beschrijven, dan kies ik voor: symmetrie. Dat is voor mij precies wat mandala's zo magisch maakt. De combinatie van sprankelende kleurencombinaties met de rustgevende herhaling van patronen. Het is aangenaam voor de ogen en voor de geest 💆♀️
Mijn eerste mandala werd geen lust voor het oog, kan ik je vertellen 😅 De symmetrie klopte niet helemaal, dus het werd eerder een willekeurige ronde plaid dan een mandala. Je hoeft helemaal niet bang te zijn om hetzelfde mee te maken. Met handige trucjes en technieken kun je de valkuilen gemakkelijk omzeilen en de mooiste mandala's maken.
Stretch! 🧘♀️
Vele uren zwoegen met een haakproject kan snel leiden tot een stijve nek en stijve schouders. Het is dus belangrijk om af en toe te stretchen, bijvoorbeeld tussen elke gehaakte toer.
En terwijl je toch opstaat, is het eigenlijk ook een goed idee om het project uit te rekken voordat je aan de volgende toer begint.
Als je haakt, kan het al snel gebeuren dat je aan je project trekt, omdat je het vasthoudt terwijl je haakt. Daardoor kunnen de steken langwerpiger en minder breed worden. Dat kan gemakkelijk een verkeerd beeld geven, vooral wanneer je in het rond haakt.
Dus zelfs als je het juiste aantal steken en meerderingen hebt gemaakt, kan de toer samen krullen zodat je project er als een schaal begint uit te zien in plaats van dat het plat is. Je kunt dan snel denken dat je te strak haakt, maar het is heel goed mogelijk dat de steken gewoon te veel uitgerekt zijn. Als je opnieuw gaat beginnen met een lossere stekenverhouding, kun je het tegenovergestelde resultaat bekomen, namelijk dat je werk plooien krijgt.
Dat kun je vermijden door na elke toer te stoppen en je toer te "ventileren". Op die manier worden de steken rechtgetrokken en kun je gemakkelijker zien of je te strak gehaakt hebt of niet.
Zo “ventileer” je
Leg je project op de grond of op een oppervlak dat groot genoeg is om je hele project erop te laten rusten. Pak met beide handen de rand van het project vast en schud ermee alsof je je dekbed gaat opschudden. Herhaal het proces aan alle kanten.
Kijk dan naar het project terwijl het neerligt en kijk of het mooi plat ligt.
NB: Wanneer je je werk ventileert, is het belangrijk dat je niet aan de steken trekt om ze te dwingen breed genoeg te worden. Als je de steken dwingt om te breed te worden, loop je het risico dat de toer er juist uitziet, maar dat niet is. Houd het project voorzichtig vast en schud er lichtjes mee.
(Van links naar rechts) voor en na "het ventileren" ☝
Psst... ventileren is ook een goede manier om je schouders en nek te strekken. Als dat niet voldoende helpt, kun je een haakkussen proberen. Dat zorgt voor een goede, hoge positie voor je handen en armen. Dan ga je niet met je hoofd naar beneden en met je schouders opgetrokken tot over je oren aan het project werken.
Gebruik stekenmarkeerders
Voor hakers zijn stekenmarkeerders heel erg handig! Als ik een mandala haak, gebruik ik ze vaak om:
Meerderingen aan te geven
Bij sommige mandala's worden de meerderingen „gestapeld”, zodat de meerderingen bij elke toer boven op de meerderingen van de vorige toer worden gemaakt. Ik ben er behoorlijk goed in geworden om mijn meerderingen te vinden, maar je kunt ze ook gemakkelijk uit het oog verliezen als je afgeleid wordt (lees: tv kijkt).
Hier komt de stekenmarkeerder goed van pas, aangezien die mij eraan herinnert wanneer ik moet meerderen. Als ik in de buurt van een meerdering kom, pak ik automatisch de stekenmarkeerder vast met mijn hand die het haakwerk vasthoudt. Dan word ik eraan herinnerd dat ik moet meerderen.
De startlossen aangeven
Mandala's worden vaak in het rond gehaakt, in plaats van in een spiraal, en elke toer moet vaak met een aantal lossen beginnen. Afhankelijk van het gebruikte garen kan het een beeeetje moeilijk zijn om te zien waar de laatste losse eindigt en de eerste vaste, het eerste halve stokje of het eerste stokje begint.
Daarom plaats ik meestal een stekenmarkeerder in de laatste losse voor ik met de toer begin, zodat ik precies weet waar ik de toer moet sluiten.
Hier vind je een uitgebreid aanbod aan stekenmarkeerders.
Vergeet de halve vaste
Je hoeft de toer niet af te sluiten met een halve vaste. Halve vasten zijn doorgaans gemakkelijk te herkennen en ze verknoeien de mooie rij eentonige steken.
Als je dit wilt vermijden, kun je in plaats daarvan:
1️⃣ De draad afknippen en de huidige lus losmaken
2️⃣ De draad in een stopnaald steken
3️⃣ De naald door de steek steken die na de steek komt waar je normaal gesproken de halve vaste in zou haken (zou je de halve vaste bijvoorbeeld in de laatste losse haken, dan moet je de naald in de steek achter de laatste losse steken)
4️⃣ De naald door de twee lussen in de laatste steek van de toer steken
5️⃣ Aan de draad trekken en het losse eindje wegwerken aan de achterkant van je haakwerk
De stopnaald op de afbeelding vind je hier.
Deze techniek betekent dat je de draad na elke toer moet afknippen en daardoor meer losse eindjes moet wegwerken. Maar het resultaat is fantastisch, en ik vind het zeker de moeite waard.
Vergeet de lossen
Aangezien we het over mooie afsluitingen hebben, kunnen we net zo goed iets doen aan het begin van de toeren. Terwijl ze meestal met lossen gemaakt worden, kun je in plaats daarvan vals spelen en vaste, halve stokjes of stokjes gebruiken.
Als de toer uit halve vaste of vaste bestaat, kun je het volgende doen:
1️⃣ Maak een lus en zet die op je haaknaald, net zoals wanneer je lossen gaat haken.
2️⃣ Sla de draad nu om de naald zoals wanneer je een half stokje of een stokje gaat maken. Zet een vinger op de lus wanneer je dit doet, zodat je de lus kunt vasthouden en die zich niet om de haaknaald draait
3️⃣ Steek de haaknaald nu in de steek waarin je normaal met de lossen zou starten en maak een half stokje of een stokje zoals normaal
NB: Het is belangrijk dat je de lust vasthoudt zodat die niet los komt. Zodra de steek klaar is, zit de lus vast en kun je de lus loslaten en de toer haken zoals normaal.
Zijn er vasten vereist, is het proces bijna hetzelfde. Je moet de draad alleen niet om de haaknaald slaan.
1️⃣ Maak een lus en zet die op je haaknaald, net zoals wanneer je lossen gaat haken.
2️⃣ Steek de haaknaald nu in de staak waarin je normaal met de lossen zou beginnen en maak een vaste zoals normaal (sla de draad om de naald en haal door de eerste lus, sla de draad om de naald en haal door de rest)
Zigzag je pad naar succes
In je ijver om snel klaar te zijn, kan het verleidelijk zijn om je losse draadjes snel snel weg te werken. Maar losse draadjes die terug los geraken kunnen je harde werk echt verknoeien 😢
Neem liever wat extra tijd om de losse draadjes perfect weg te werken - het duurt niet zoveel langer om ze op een goede manier vast te maken.
Wanneer ik losse draadjes wegwerk, gebruik ik meestal de zigzagmethode. Met de zigzagmethode is er minder kans dat de losse draadjes weer losraken, te los worden of dat de eindjes zichtbaar zijn wanneer je de plaid gaat gebruiken.
Bij het zigzaggen werk je de ene helft van het draadje weg in één richting en de andere helft in de tegenovergestelde richting, zoals op de onderstaande afbeelding 👇
Hoe vaker je van richting verandert, hoe beter het resultaat.
Klaar!
Nu heb je een prachtige mandala ✨
Heb jij al een mandala gehaakt? Of ben je er momenteel één aan het haken? Je kunt er foto's van delen met ons door:
- Foto's te plaatsen op Instagram met de hashtag #hobbiishoutout
- Foto's te delen via Facebook. Ofwel via onze Facebook-pagina, in de engelse groep Knit and crochet with Hobbii of in de deense groep Hækle og strikke med Hobbii
- Foto's te uploaden op onze website. Klik op het garen dat je gebruikt hebt en klik daarna op "Fotogalerij".
We vinden het GEWELDIG om alle leuke projecten te zien die jullie tevoorschijn toveren! Stuur ons dus maar een heleboel foto's 😍