Weet je niet zeker hoe je je stekenverhouding correct moet meten? Maak je geen zorgen, we hebben het allemaal meegemaakt! In deze blogpost leer je alles over stekenverhouding en het bekende proeflapje haken. Dus pak je haaknaald en laten we aan de slag gaan!
Bij het starten van een nieuw haakproject is het proeflapje je beste vriend. Lees hier mee en ontdek waarom.
In dit blogbericht krijg je antwoord op:
- Wat is een proeflapje?
- Waarom zou je de moeite van een proeflapje doen?
- Hoe haak je een proeflapje.
- Hoe meet je je proeflapje.
Wat is een proeflapje?
Een proeflapje is een klein, gehaakt lapje, dat je helpt bij het vaststellen van je stekenverhouding. Oftewel hoe strak of los je haakt.
Daarom moet je een proeflapje haken
Het is essentieel dat je je stekenverhouding meet, want zo ben je er zekerder van dat je gehaakte projecten zullen lukken zoals verwacht. Als je je stekenverhouding niet meet, loop je het risico een voltooid project te hebben dat te groot of te klein is in verhouding tot het patroon. O,o, wat een verschrikking!
Bovendien kan je stekenverhouding je helpen alternatieve garens te vinden waarmee je het garen in een patroon kunt vervangen. Het is dus zeker de moeite waard om je stekenverhouding te meten.
Zo maak je een proeflapje
Als je een proeflapje gaat haken, gebruik je het garen en de haaknaald die je van plan bent te gebruiken voor het patroon - of wat in het patroon staat aangegeven. De maat van een proeflapje is meestal ca. 10 cm x 10 cm.
Het type steek in het proeflapje hangt af van het haakpatroon, dat je gaat gebruiken. Om er zeker van te zijn dat de gemeten stekenverhouding klopt, is het een goed idee om een paar extra steken en toeren te haken. Dan kun je in het midden van je proeflapje meten en de buitenste steken vermijden, die soms iets kunnen afwijken van je gemiddelde stekenverhouding.
Moet je bijvoorbeeld een proeflapje haken met stokjes kun je het volgende doen:
- Maak een lossenketting die overeenkomt met het aantal steken, dat je proeflapje moet hebben. Vergeet niet een aantal extra steken toe te voegen.
- Voeg 3 lossen toe voor het "op hoogte komen" van de toer. Nu ben je klaar om met het eigenlijke proeflapje te beginnen.
- Haak het eerste stokje in de 4e losse vanaf de haaknaald. Hier telt de lus om haaknaald niet mee. Ga verder met een stokje in elke losse.
- Keer het proeflapje met 3 lossen. Deze 3 steken worden keerlossen genoemd en worden aan het begin of eind van elke toer gemaakt. Ga verder tot het proeflapje klaar is.
Tip voor lossenketting! Gebruik een haaknaald, die een halve maat groter is dan degene, die je gaat gebruiken voor het project. Op die manier voorkom je, dat de lossenketting te strak wordt. Als je begint met de stokjes, wissel je naar de aangegeven maat haaknaald.
Zo meet je je stekenverhouding
Nu is het tijd om je stekenverhouding te meten. Hiervoor heb je een liniaal of een meetlint nodig.
Je meet je stekenverhouding door het tellen van het aantal steken en toeren, die in 10 cm x 10 cm passen. Dit is je stekenverhouding.
Je kunt overwegen om je gereedschap uit te breiden met een stekenmaatje, die vaak onderdeel is van een haaknaald- en breinaaldenmeter (zie bijvoorbeeld deze). Het is heel simpel: je plaatst simpelweg het frame bovenop je proeflapje en telt het aantal steken en toeren.
Daarna kun je je stekenverhouding vergelijken met de stekenverhouding van het patroon dat je wilt volgen.
Als je stekenverhouding groter of kleiner is dan de stekenverhouding van het patroon, kun je met een haaknaald in een andere maat proberen om de stekenverhouding in het patroon te evenaren.
- Is je stekenverhouding te groot, probeer je een haaknaald een maatje kleiner. Haak een nieuw proeflapje en kijk, of de nieuwe maat een betere match is bij het patroon.
- Is je stekenverhouding te klein, dan probeer je een grotere maat haaknaald. Haak een nieuw proeflapje.
- Past je stekenverhouding bij het patroon, dan ben je klaar om te beginnen. Hoera!!
